Advent in het oude testament III

Advent in het Oude Testament III – Die Wende

‘Toen werd onze mond vervuld met lachen en onze tong met gejuich’ (Psalm 126)

Oost- en West-Berlijn waren jarenlang gescheiden van elkaar. De muur stond hereniging in de weg. Maar wat onmogelijk leek gebeurde in de herfst van 1989, de muur viel op 9 november van datzelfde jaar. Een droom werd voor velen werkelijkheid. Deze gebeurtenis is de geschiedenis ingegaan als ‘Die Wende’. In het Nederlands spreken we over een ommekeer, een wending. We zijn nu vele jaren verder. Wat is er van de euforie van het eerste moment over? Het percentage werkelozen is in Oost-Duitsland nog steeds hoger dan in West-Duitsland. Was ‘Die Wende’ een eendagsvlieg?

In Psalm 126 wordt een verrassende wending uit het verleden bezongen. De gevangenen van Sion kwamen onverwachts op vrije voeten. Koning Kores zorgde voor deze verrassing. Het overrompelde hen. Was het geen droom? Ze konden hun geluk niet op: ‘Toen werd onze mond vervuld met lachen, onze tong met gejuich.’ Zelfs buitenstaanders kunnen het niet meer ontkennen dat hier van Hogerhand is ingegrepen, ze erkennen Gods hand(elen). Daar moet van gezongen worden, bij bevrijding hoort lofprijzing. In de meidagen van ’45 heeft het menigmaal geklonken: ‘Maar Gij deedt ons ’t gevaar ontkomen, verkwikkend ons ter goeder uur’ (Ps. 66:5 ber.).

De teneur in dit lied blijft niet hoog gestemd. Al snel dient de mineur zich aan: ‘HERE, wend ons lot.’ De zangers denken terug aan ‘Die Wende’. Ze zijn terug bij af, het lachen is hen inmiddels vergaan. Herkenbaar….? Na de Tweede Wereldoorlog diende zich al snel de Koude Oorlog aan. Toen die kou eenmaal uit de lucht was kwamen we in de greep van het terrorisme. Vandaag wordt er veel bloed vergoten in de Oekraïne en zijn onze financiële zekerheden aan het wankelen. Eenmaal bevrijd bleek niet voor altijd bevrijd. Dit kunnen we echter niet op het conto van de Almachtige schrijven. Het pijnpunt ligt bij ons mensen. Het ‘lot’ waar vers vier over spreekt zet ons op het verkeerde been. Op deze manier wordt het ‘lot’ tot een noodlot, dan is bevrijding ook maar een lot uit de loterij. In de grondtekst wordt niet gesproken over ‘lot’ maar over schuld! Je eigen glazen ingegooid, jezelf in de nesten gewerkt.

In deze psalm waarin de lach en de traan heel dicht bij elkaar liggen hunkert men naar tijden van weleer. Dit verlangen wordt visueel gemaakt: ‘HERE wend ons lot als beken in het Zuiderland.’ De Negev-woestijn is één grote zandbak, water is er in geen velden of wegen te bespeuren. Alleen in het voorjaar kolkt het water door de uitgedroogde beddingen. Rivieren treden ver buiten hun oevers zodat de omliggende streek plotsklaps verandert in vruchtbare bodem. Dit beeld hebben dorre en droge pelgrims voor ogen: ‘O Heer, mij ziel en zinnen smachten en dorsten naar U in een land, waarop de zon verzengend brandt, schenk Gij mijn leven nieuwe krachten’ (Ps. 63:1 Oude Berijming).  

We leven in de tijd van Advent. Onze gedachten gaan terug naar ‘Die Wende’ uit Lukas 2: ‘U is heden de Heiland geboren, namelijk Christus, de Here, in de stad van David.’ Toen werd menig mond vervuld met lachen, een lange droom werd werkelijkheid. De komst van Christus was en is de meest fundamentele wending in de wereldgeschiedenis. Maar het is al weer zó lang geleden. Het huilen staat ons nader dan het lachen, ‘wij waren verheugd’. We bidden nu niet om een terugkeer naar het verleden maar we roepen om de komst van het Koninkrijk: ‘O welk een vreugde zal dat wezen, als ieder volk de Vader vindt, uit aard’ en hemel opgerezen, het nieuwe lofgezang begint, als ieder voor de Heer zich buigt en aller stem Zijn lof getuigt.’

Cock Kroon

Deel deze pagina met anderen!