Advent in het oude testament

 De langverwachte Zoon

‘Toen gedacht God Rachel, en God verhoorde haar; Hij opende haar schoot, en zij werd zwanger en baarde een zoon. Toen zeide zij: God heeft mijn smaad weggenomen’ (Gen 30:22-24).

Lezen: Genesis 30:1-24

Een onvervulde kinderwens. Dat zorgt voor verdriet, boosheid en onbegrip. Er is de maandelijkse onderzekerheid. Als man en vrouw onderga je onderzoeken die je intimiteit raken. Elk geboortekaartje smeert zout in wond. De vraag blijft opkomen: Waarom zij wel en wij niet?

De kinderloosheid en de kinderzegen liggen in het huis van Jakob heel dicht bij elkaar. Rachel is er getuige van dat haar zus kind op kind krijgt. Lea moet het zonder de liefde van Jakob stellen, maar de liefde die Rachel van haar man ontvangt kan het gemis niet opheffen. Gevoelens van jaloersheid dringen zich aan haar op. Ze klampt zich aan Jakob vast. Er klinkt wanhoop door in haar stem als zij zegt: ‘Geef mij kinderen; zo niet dan sterf ik’ (v.1).

Is het uitblijven van kinderen te wijten aan Jakob? Hij weet dat zijn echtgenote het onmogelijke eist. Het leven is niet maakbaar. Het is God die de nieren wordt en leven weeft in de moederschoot (Ps. 139:13). Het antwoord van Jakob klinkt heel resoluut: ‘Neem ik de plaats van God in, die u de vrucht van de schoot ontzegd heeft?’ (v.2). Voor Rachel duurt het allemaal te lang, ze kan niet langer wachten. Dezelfde noodconstructie wordt toepast zoals ooit Sara deed (Gen. 16:2). Bilha wordt naar voren geschoven. Zij zal als draagmoeder fungeren: ‘Hier is mijn slavin Bilha, kom tot haar, en zij bare op mijn knieën, opdat ook ik uit haar gebouwd worde’ (v.3). De slavin baart de gewenste baby die de naam Dan ontvangt. Deze manier van denken en doen krijgt snel het predikaat van Gods goedkeuring opgeplakt (v.6). Op deze manier voorkom je lastige vragen.

Er speelt zich een heuse concurrentiestrijd af tussen de gezusters. De kindernamen gaan als slogans over en weer. Er blijft geen middel ongemoeid. Na Bilha moet ook Zilpa eraan geloven: ‘Toen Lea zag, dat zij had opgehouden te baren, nam zij haar slavin Zilpa en gaf haar aan Jakob tot vrouw. En Zilpa, de slavin van Lea, baarde Jakob een zoon’ (v.9-10). Dan opeens komt Ruben, de oudste van Lea, om de hoek. Op het land heeft hij liefdesappelen gevonden. Door Rachel worden zij hartstochtelijk begeert. Het schijnt dat deze vruchten de vruchtbaarheid gunstig beïnvloeden. Zou je zo’n middel niet met beide handen aangrijpen? Rachel krijgt ze in bezit. In ruil hiervoor staat ze Jakob voor één nacht af aan Lea (v.16).

Tegen alle verwachtingen in wordt Rachel toch zwanger. De Almachtige geeft nieuw leven, een kinderwens gaat in vervulling: ‘Toen gedacht God Rachel, en God verhoorde haar; Hij opende haar schoot, en zij werd zwanger en baarde een zoon. Toen zeide zij: God heeft mijn smaad weggenomen’ (v.24). Een soortgelijke verrassing valt Zacharias en Elisabeth ten deel (Luk. 1:13). De vernedering waar Elisabeth onder gebukt ging wordt ook van haar weggenomen: ‘Aldus heeft de Here aan mij gedaan in de dagen, waarin Hij op mij nederzag om mijn smaad onder de mensen weg te nemen’ (Luk. 1:24). Maria is een heel ander verhaal. Zij wordt eerder dan verwacht moeder (Luk. 1:34). Te Bethlehem brengt zij haar eerste zoon ter wereld: ‘En het geschiedde, toen zij daar waren, dat de dagen vervuld werden, dat zij baren zou, en zij baarde haar eerstgeboren zoon en wikkelde Hem in doeken en legde Hem in een kribbe, omdat voor hen geen plaats was in de herberg’ (Luk. 2:7). Haar zoon Jezus wordt geboren op Gods tijd (Gal. 4:4). De Zoon van de Allerhoogste is de Zoon voor ons allemaal. God heeft aan ons gedacht!

Hij heeft gedacht aan Zijn genade,
Zijn trouw aan Isrel nooit gekrenkt.
Dit slaan al ‘s aardrijks einden gade,
Nu onze God Zijn heil ons schenkt.
(Psalm 98:2 Oude Berijming)

Cock Kroon

Deel deze pagina met anderen!