De dag dat ik mijn identiteit kreeg van God

Vandaag kreeg ik een appje van Caroliene. Of ik een verhaal van hoop en bemoediging wil delen uit mijn eigen leven in deze tijd van onrust, van verwarring, van onzekerheid, en wellicht ook van verdriet.

De vraag van Caroliene zet mij stil bij mijn geloofsreis. Bij wat God in mijn leven heeft gedaan. Ik hoef niet lang na te denken. Opgegroeid in een calvinistisch gezin had ik mij een beeld gevormd, dat ik mijn talenten moest gebruiken zo goed als ik kon. En als kind van deze wereld vormde zich dat om tot het idee dat ik erkenning (en daarmee liefde) moest verdienen, ook van God. Het maakte dat ik mijn identiteit, mijn eigenwaarde en zelfbeeld haalde uit wat ik bereikte en wat anderen over mij zeiden. De lat lag hoog, ik moest het verdienen. Toen werd ik stilgezet. Tot twee keer toe lukte het mij niet om deze levensovertuiging vol te houden. De lat lag té hoog. Het kostte me te veel energie. Ik was gebroken. Ik had gefaald…

Maar juist daar leerde ik Gods liefde kennen. Zoekend naar wie ik was kocht ik op een dag een werkboekje van Esther Vorsterman van Oijen. Bij dat werkboekje hoorde ook een aantal uitzendingen van de zender Family7. In een van deze uitzendingen haalde zij Psalm 139 aan.
‘U was het die mijn nieren vormde, die mij weefde in de buik van mijn moeder. Ik loof U voor het ontzaglijke wonder van mijn bestaan, wonderbaarlijk is wat U gemaakt hebt. Ik weet het, tot in het diepst van mijn ziel. Toen ik in het verborgene gemaakt werd, kunstig geweven in de schoot van de aarde was mijn wezen voor U geen geheim. Uw ogen zagen mijn vormeloos begin, alles werd in Uw boekrol opgeschreven, aan de dagen van mijn bestaan ontbrak er niet één.’ (Psalm 139: 13-16) Ik voelde niets bij Davids ‘wonderlijk is wat U gemaakt hebt’. Ik hield niet van mijzelf.

Wat werd ik die dag intens geraakt door de uitleg die Esther gaf! God was het die mij met zorg geweven en gevormd heeft, omdat Hij een plan met mij heeft. En Hij heeft alles in mij gelegd wat er voor dat plan nodig is. Maar het meest raakte mij de boodschap dat ik een meesterwerk ben door de Grote Meester zelf gemaakt. Ik hield niet van mijzelf. ‘Maar daarmee’, zei Esther, ‘zeg je eigenlijk tegen God dat Hij jou niet goed gemaakt heeft.’ Dat nooit, dat kon niet! Tranen met tuiten heb ik gehuild. Niet omdat ik mijzelf zo zielig vond. Maar omdat ik God pijn deed door de manier waarop ik naar mijzelf had gekeken en Hem had afgewezen. Zo had ik het nog nooit bekeken.

Die dag maakte ik de keuze om tegen mijzelf en tegen mijn gedachten te zeggen, dat ik er in Gods ogen toe doe. Dat ik Zijn meesterwerk ben. Vond ik het makkelijk? Nee. Maar door dit elke keer hardop tegen mijzelf te zeggen wanneer ik in de spiegel keek of wanneer ik mij minderwaardig voelde, door het op de spiegel in de badkamer te schrijven met krijtstift, door kaarten met dergelijke teksten op strategische plekken in huis neer te zetten, maar bovenal doordat ik God geen verdriet meer wilde doen en dit ook aan Hem te belijden, merkte ik dat ik veranderde. Langzaam werd ik milder naar mijzelf en naar anderen. Het maakte mij minder veroordelend en minder perfectionistisch. Ik voelde mij meer en meer door Hem geliefd en gewenst. Niet meer om wat ik doe, maar om wie ik voor Hem ben. Zijn dochter. Het geeft mij rust. Het geeft mij houvast. En het zorgt er voor dat ik op zoek ben naar Zijn plan met mij.

Juist in mijn werk als arts zie ik hoe mensen, net als ik eerder, vast zitten in het gevoel de dingen goed te moeten doen. Alles moet onberispelijk zijn en anderen moeten vooral niets kunnen vinden van wat jij denkt, zegt of doet. En in deze tijd van onrust, van verwarring en van onzekerheid hoor en zie ik de angst die er bij mensen leeft. Dan huilt mijn hart.

Voor al deze mensen hoop en bid ik dat mijn verhaal een houvast mag zijn. Dat zij hier iets aan hebben. Dat het hen lukt om zich niet te richten op de angst, maar om zich te richten op de liefde van Onze Vader die onvoorwaardelijk van hen houdt. Dat zij dat net als ik mogen omarmen. Het is niet iets wat je moet verdienen, maar wat je als een geschenk, een Godsgeschenk, in genade mag aannemen.

Makkelijk? Nee. Zoals een kind dat leert lopen wel eens struikelt, gaat ook mijn geloofsreis met vallen en opstaan. Het is niet altijd makkelijk. Maar zoals dat kind bij het struikelen wordt opgevangen door een van zijn ouders, mag ik, en mogen ook u en ook jij, zich geborgen weten in Zijn veilige handen. Hij vangt ons op. Hij geleidt ons bij de hand. Dan wijkt de angst. Dan komt er rust en vrede. Zijn Rust, Zijn Vrede.

Het lied ‘Ik weet hoe goed mijn God is’ wil ik met u / jou delen. (https://youtu.be/85bmsn-FnVo?t=2)

Mirjam Hollemans