Deel uit met gulle hand.

‘Niemand onder hen leed enig gebrek; wie een stuk grond of een huis bezat, verkocht het, bracht de opbrengst naar de apostelen en legde die aan hun voeten neer, waarna het geld naar behoefte onder de gelovigen werd verdeeld’ (Handelingen 4:34-35)

Lezen: Handelingen 4:23-37

‘De protestantse kerken zitten op een zak met geld!’ Deze krantenkop stond nog niet zo lang geleden op de voorpagina van het dagblad Trouw.  Zo wil je natuurlijk niet in de publiciteit komen. Want de kerk van Christus mag haar geld en goed niet oppotten maar zij heeft de roeping ontvangen om uit te delen!

Van deze roeping is het landelijke bestuur van de Protestantse Kerken in Nederland goed doordrongen. Zij heeft zich, door middel van een commissie, over ‘het geld en goed’ uitgesproken: ‘De kerk of diaconie is geen beleggingsfonds waar het gaat om financieel rendement. De roeping van de kerk is de verkondiging van het Woord en dienst aan samenleving.’

In het Bijbelboek Handelingen (hfst. 4:23-37) zie je een hele concrete uitwerking hiervan. Maar daar zien we ook dat deze roeping vanaf het eerste uur onder druk staat. Deze verdrukking mag ons niet verbazen want de gemeente van Christus is geen kalme reis beloofd. Blaise Pascal (1623-1662), een Franse wis- en natuurkundige, zei het in zijn tijd zo:

 

‘Christus zal in doodsnood zijn tot aan het einde van de wereld.’

Die doodsnood ervaren Petrus en Johannes aan den lijve als zij gearresteerd worden. Deze arrestatie volgt op een wonderlijke genezing in de directe omgeving van de tempel (Hand. 3:6). Toen de mensen samenstroomden om dit wonder met eigen ogen te kunnen zien deed Petrus een indringende oproep: ‘Wend u af van uw huidige leven en keer terug tot God om vergeving te krijgen voor uw zonden’ (Hand. 3:19). De dienst van genezing en de woordverkondiging zette kwaad bloed bij de geestelijke leiders, zij onderwerpen de apostelen aan een stevig verhoor. Maar Petrus en Johannes kruipen niet in hun schulp, zij blijven vrijmoedig spreken over de enige en echte Zaligmaker Jezus Christus (Hand. 4:12).

Toch worden deze woorden door Jezus’ leerlingen niet triomfantelijk uitgesproken. De verkondiging van het Woord schud je niet even uit je mouw en zeker als er sprake is van bedreiging en intimidatie voel je de neiging opkomen om te zwijgen of om de benen te nemen. Vandaar dat we zonder Christus’ voorbede niet blijven geloven, hopen en liefhebben. Hij zei het ooit tegen Petrus en Hij zegt het vandaag ook tegen ons: ‘Ik heb voor je gebeden opdat je geloof niet zou bezwijken’ (Luk. 22:32). Daarom horen we de apostelen ook vurig bidden om blijvende vrijmoedigheid (vers 29).

Zodra dit gebed geklonken heeft worden allen die daar zijn vervuld met de Heilige Geest (vers 31). En als je hart vol is van Gods liefde dan loopt als vanzelf je hand over. Gods Geest zorgt niet voor verlangen om op te potten maar om uit te delen! Christus uitdelen in de wereld moet met gulle hand gebeuren. Zijn opofferingsgezindheid (Rom. 8:32) was (is!?) voor Zijn leerlingen het nieuwe normaal. De eerste christengemeente in Jeruzalem werd gekenmerkt door Woord en dienst: ‘Ze hadden alles gemeenschappelijk, het geld werd naar behoefde onder de gelovigen verdeeld’ (vers 32; 34). Bidden en delen gaan hand in hand! Wie niet deelt mag ook niet bidden, wie bidt moet ook delen:

Wij teren op het woord, het brood van God gegeven,
dat mededeelzaam is en kracht geeft en nieuw leven.
Dus zeg en zing het voort, deel uit met gulle hand
dit manna voor elk hart, dit voedsel voor elk land.
(NLB 687:3)

Cock Kroon

Deel deze pagina met anderen!