Doe het vooral anders dan je ouders!

“Wij zullen aan het komende geslacht vertellen de roemrijke krachtige daden van de Heer”, ps. 78:4

Wie zijn je ouders, je grootouders, je voorgeslacht? Wat heb je van hen ontvangen dat je weer wilt doorgeven aan je kinderen, aan het nageslacht? Als mensen vormen we een schakel in de lijn van de geslachten. Hebben we van onze ouders goede dingen meegekregen dan willen we die graag doorgeven aan onze kinderen. En wat we als tekort of zelfs als schadelijk hebben ervaren in onze kindertijd, daarvoor willen we onze kinderen beschermen, dat proberen we in hun leven te voorkomen. Wanneer je veel last hebt gehad van ruzies of wanneer er te weinig aandacht voorradig was, dan wil je voor je kinderen een wissel omzetten.  Ook wanneer we geen kinderen hebben ontvangen, dan blijft de vraag wat je wilt doorgeven aan het volgende geslacht een belangrijk oriëntatiepunt. In de liefde voor je verwanten,  in je inzet voor anderen dichtbij of verder weg we betekenis en vreugde vinden.

De dichter van psalm 78 denkt na over die stroom van ontvangen en doorgeven door de generaties heen. De wijze les die de dichter van zijn  voorouders heeft gehoord wil hij de kinderen niet onthouden. Hij kijkt zelfs drie geslachten de toekomst in! Het belangrijkste vindt hij dat ze op God zullen vertrouwen en Gods grote daden niet zouden vergeten. Hij kijkt dan in de achteruitkijkspiegel van de generaties en denkt na over al die grote daden van God. Gedenken, dat is typerend voor Israël: terugdenken aan die grote daden van God en die herinnering levend houden. Daarin resoneert het grote verhaal van de uittocht uit Egypte, die grote bevrijdingsactie uit hun slavenbestaan. En God die hen in de woestijn leidde, hen de wet ten leven gaf, hen door alle gevaar heen leidde naar het beloofde land. Dat is de oorsprong van Israël als volk.

In die grote daden laat God zich kennen als de God van het verbond. Het verbond dat Hij is aangegaan met Abraham, met Izak en Jacob en met hun nageslacht.  ‘God zal zijn waarheid nimmer krenken, maar eeuwig Zijn verbond gedenken’ zo zingen we nog wel eens wanneer er een kind gedoopt of opgedragen wordt. En de Bijbel, die we lezen en overdenken wordt ook wel het Boek van het Verbond genoemd, of de boeken van het Oude en het Nieuwe Verbond. Het gaat niet om een dode letter op papier die we moeten eren, maar om God die in die woorden aanwezig is en zich met ons wil verbinden. ‘de Bijbel doorgeven’ betekent: leven uit dat verbond en onze kinderen weer leren om hun plek in te nemen in dat verbond met God, leren te vertrouwen op God.

Gods grote daden die van betekenis zijn voor onze kinderen… We beluisteren die woorden in een tijd waarin de toekomst donker is en de ene  crisis de andere afwisselt. Oorlogen, natuurrampen, vluchtelingenstromen, maatschappelijke tegenstellingen stapelen zich op. Het ziet er niet rooskleurig uit. Hoe zal de toekomst zijn voor onze kinderen? Vragen waarop we geen antwoord hebben, die ons kunnen overspoelen, waarin de angst ons om het hart kan slaan. Mijn gebed is: wilt U bij hen zijn, met hen meegaan! Wees ook trouw aan uw verbond in die moeilijke tijden! Wees met onze kinderen…

In de psalm haakt er iets: de dichter roept op om op God te vertrouwen en Zijn daden niet  te vergeten, want… dan doen ze niet zoals hun voorouders! Dat was nog eens een onwillig en opstandig geslacht, een geslacht dat God ontrouw was!  Doe het vooral anders dan je voorouders, zo luidt de boodschap. We krijgen een blik op de moeizame verhouding tussen het volk Israël en hun God. Het refrein van die verhouding is: de voorouders volgden hun eigen inzichten, hun eigen wantrouwen, hun eigen overlevingsinstinct, hun eigenwijsheid en stelden hun vertrouwen niet op God. En dat bracht hen weer in allerlei ellende en ver van God vandaan. Een aaneenschakeling van moeizaam gedoe. Kinderen struikelen gemakkelijk over de stenen die hun ouders op het levenspad hebben laten slingeren… 

En tegelijk vormt die zwakheid, het wantrouwen en al die acties van het volk van Israël om het leven in eigen hand te nemen de donkere achtergrond waartegen het licht van Gods trouw geschilderd wordt. Ondanks de ontrouw van zijn volk blijft God trouw! ‘Hij kan zichzelf immers niet verloochenen’ zegt de apostel Johannes. God gaat door, laat niet los, kiest een mens uit die zuiver van hart is en het volk met een vaste hand heeft geleid: David. Daarmee gaat Hij verder en in David draagt Hij zorg voor zijn volk Israël. En zo eindigt de psalm.

Luisterend naar deze psalm licht daarin Jezus Christus, de grote Davidszoon op. Hij klinkt als toekomstmuziek door in deze psalm. Hij is de trouwe Zoon van Israël geweest en gebleven en in Zijn trouw kunnen wij hoop vinden tegenover al onze ontrouw. Hij maakt telkens weer een nieuw begin en schrijft zijn liefde in onze harten. Vervuld met zijn Geest leren we stukje bij beetje om te leven van Zijn liefde en antwoord te geven in dat liefdesverbond met God. Aan Hem vertrouwen we onszelf en onze kinderen toe, Hij die beloofde met ons te zijn tot aan het einde van de wereld.

Tenslotte, het eerste woord waarmee de psalm begint is ’Luister…’. Daar begint alles mee, ook dit nieuwe jaar. Luister met de oren van je hart naar de woorden van deze Levende Heer, Hij blijft trouw! Laten we ons geloof op Hem stellen voor onszelf, voor onze kinderen en hún kinderen.

Vrede en alle goeds in dit nieuwe jaar!

Kees Verduijn

Deel deze pagina met anderen!