Een brief aan vreemdelingen

Ik woonde onlangs een online conferentie bij die werd georganiseerd door de Bond van Nederlandse Predikanten. Het thema ging over de Israëlieten die in ballingschap waren en hoe ze nog steeds Gods aanwezigheid als vreemdelingen ervoeren. Vervolgens werd aan de bijna 100 deelnemers de volgende vraag gesteld: voel jij je tijdens de pandemie ook een vreemde in je gemeente? Natuurlijk zou ik de vraag wat makkelijker kunnen beantwoorden dan de rest van de deelnemers, want in principe ben ik buitenlander in in Nederland en dan ook nog tijdens de pandemie. Normaal contact is moeilijk en mijn hart verlangt naar de dag dat ik mensen kan ontmoeten en weer koffie kan drinken met medegelovigen na een feestelijke zondagse eredienst.

Ik geloof dat er velen van ons zijn die zich ook nog steeds ongemakkelijk voelen en zelfs niet welkom in onze eigen huizen. We weten het ook niet omdat niemand van ons ooit zoiets heeft meegemaakt. En daarom weten we niet wat we ermee moeten doen. En het is al heel lang aan de gang. Het feit dat de coronamaatregelen zo weinig zijn versoepeld, heeft ons leven ook niet ingrijpend veranderd. De onzekerheid is hetzelfde, en we zitten nog steeds net zo opgesloten als een maand geleden. Dit zijn inderdaad vreemde omstandigheden. Geen wonder dat mensen rebels en rusteloos worden.

Ik heb 1 Petrus 1 gelezen en het voelt voor mij alsof hij rechtstreeks naar ons schrijft. Toen hij deze brief begon met de woorden:

“Aan de uitverkorenen die als vreemdelingen verspreid verblijven”, had hij net zo goed kunnen zeggen: “Aan Gods kinderen die in afzondering leven tijdens de lockdown.” Dit bericht is voor jou. In jouw vreemde omstandigheden.

“Jullie zijn vreemdelingen” is zowat het eerste wat Petrus tegen zijn lezers zegt, al in vers 1. Hij herinnert zijn lezers eraan dat dit niet hun plaats is, en dat ze daarom nooit echt thuis kunnen komen en hier staatsburger worden. We gaan hier nooit bij horen en verdwijnen in de massa. Nee, we zijn anders. We zijn anders, zegt hij, omdat we zijn gekozen. Lang voordat je werd geboren, had God je voorbestemd om gered te worden door Zijn Zoon Jezus Christus. Het is al die tijd zijn plan met jou geweest, lang voordat je het wist.

En het maakt je anders. Je hebt een unieke identiteit, en daardoor leef je ook anders dan de ongelovigen. Hun hele leven draait om henzelf, maar jouw leven zou een lofzang moeten zijn, zegt Petrus. Je bent tenslotte verlost door genade en God heeft je een nieuwe bestemming gegeven, zo geweldig dat je het eigenlijk met één woord zou kunnen beschrijven en dat is het woord “verlossing”.

Dit is waar de schrijver van Hebreeën het ook over heeft als hij zegt dat we zijn als mensen die reizen. Dit is niet ons thuis, we gaan hier gewoon doorheen. We lopen over de stoffige wegen van deze wereld, vaak uitgeput en half ontmoedigd, maar als we maar één keer naar boven kijken, kunnen we in de verte al de beloofde stad zien waar we naartoe gaan. Je bent anders, zegt Petrus, en je hebt een andere bestemming.

Het is goed dat Petrus ons er vandaag aan herinnert, wanneer de omstandigheden hun tol beginnen te eisen. Als je jezelf tegen die tijd zelfs zo gevangen voelt in jouw omstandigheden, zo opgesloten in jouw huis, dat je moeite hebt om omhoog te kijken. Dat je de stad waar je naartoe gaat uit het oog bent verloren. Misschien heb je moeite om voorbij deze blokkade te komen, alsof het jouw hele bestaan is geworden.

Beste vreemdeling, je moet blij zijn, schrijft Petrus, want je hebt een Vader in de hemel. Jij hebt al deelgenomen aan de zaligheid, omdat Jezus je heeft verlost. Je bent al een kind van God en je Vader accepteert de volledige verantwoordelijkheid voor je op deze levensreis van jou. Je bewandelt dit pad niet alleen.

Daarom moet je nu even wachten, zegt Petrus. Zijn exacte woorden zijn: wees paraat en waakzaam. Verlies nu jouw hoofd niet en ga van de weg af. Vergeet nu niet wie jij bent en wat jouw getuigenis is. Begin er nu niet uit te zien en te klinken als de samenleving om je heen. Verlies jouw identiteit niet. ‘Wees heilig’, zegt Petrus.

Waar nodigt de Heer ons toe uit tijdens de lockdown? Wat moeten wij als vreemdelingen nu doen? Twee dingen, die uiteindelijk maar één ding zijn.

De eerste is: leven in eerbied voor de Heer. We hebben dit vaak tegen elkaar gezegd. Deze lockdown is misschien een goed moment om weer met God te reizen. We hebben nooit tijd. We hebben het gewoon te druk. Maar dit is een unieke kans voor een reis met God. Wees stil bij God, verdiep je in Zijn Woord, spreek opnieuw tot Hem en leg je leven en de weg voorwaarts aan Zijn voeten. Ga ergens zitten met jouw geopende Bijbel en erken Hem voor wie Hij is. Hij is de Heer en Hij heeft de touwtjes in handen.

Laat de wereld zien dat je in eerbied voor de Heer leeft. Toon ook jouw eerbied voor de Heer in de manier waarop je omgaat met deze omstandigheden waarover je geen controle hebt. Laat de mensen door jou zien en horen dat je een Vader in de hemel hebt die jou liefheeft.

En de tweede uitnodiging, die eigenlijk maar een deel is van de eerste: leven in liefde. Er zijn misschien niet veel mensen om je heen waarvan je kunt houden. Misschien ben je zelfs helemaal alleen in je huis. Maar je kunt bidden en je kunt bellen. Leef zijn liefde uiterlijk. We zijn blije vreemdelingen. We zijn verschillend. Dit is een door God gegeven gelegenheid om opnieuw te leren elkaar in de ogen te kijken en met elkaar te praten, te horen wat er in het hart van de ander omgaat.

Er komt een dag dat we terugkijken. Daar ben ik van overtuigd omdat het het ritme van het leven is. We moeten onze tijd goed gebruiken. Maak er iets positiefs van in jouw geestelijk leven en bij je thuis. Een nieuw begin. Alleen jij kunt die keuze maken.

Jacques Steenkamp

Deel deze pagina met anderen!