EEN HEERLIJK VERGEZICHT

Om dit stukje te kunnen schrijven ben ik eerst 22 meter omhoog geklommen (met dank aan Gertjan en Jacqueline van Doorn). Eenmaal boven, op de omloop van ‘De Koepel’, genoot ik van het prachtige uitzicht. Boven de bossen verheven zag ik in de verte de Utrechtse Heuvelrug liggen.

Na verloop van tijd daalde ik weer af naar de begane grond en werd het contrast tussen ‘boven’ en ‘beneden’ zicht- en voelbaar. Hoe meer ik weer tussen de bomen kwam hoe donkerder het werd.

Als geboren ‘polderjongen’ wil ik aan de charme van de bossen niets af doen maar het uitzicht tussen al die bomen is natuurlijk wel beperkt. Daarnaast is het licht in het bos vaak gedempt waardoor je vaak in het schemer of het donker loopt.

Nu hebben we met elkaar ook donkere maanden achter de rug. Dat donkere is niet alleen toe te schrijven aan het coronavirus want dat zou toch wel kortzichtig zijn. Onze menselijke geschiedenis wordt, ondanks het vele goede en schone, toch wel gekenmerkt door falen en verdwalen.

Dit dolen in het donker is, zoals de apostel Paulus schrijft, een leven zonder uitzicht. En juist in dat uitzichtloze bestaan brengt het kerstfeest verandering. Door middel van de Goede Boodschap van Christus’ geboorte (Lukas 2:1-20) horen we dat de duisternis van de eeuwenlange nacht en ook die van mijn eigen hart is opengebroken.

Dit is wel een wonderlijk gebeuren en vanaf ‘beneden’ gezien ook een onmogelijke klus. Maar God keert alles om! Naar Hem omhoog klimmen is niet nodig want Hij daalt naar ons af. Deze verrassende ontdekking doe je als je komt en knielt bij de kribbe. En daar, bij het kind in doeken gewonden, ontvang je een heerlijk vergezicht.

Met kerst zien we de Allerhoogste in Zijn hart: Ere zij God!

Cock Kroon

Deel deze pagina met anderen!