Werkelijk, het is goed voor jullie dat Ik ga, want als Ik niet ga zal de pleitbezorger niet bij jullie komen, maar als Ik weg ben, zal Ik hem jullie zenden (Johannes 16:7)
Lezen: Johannes 16:1-14 en Handelingen 1:12 t/m 2:4
In het jaar 1878 verscheen het boek ‘Alleen op de wereld. De hoofdpersoon in dit jeugdboek is Remi. Deze jongen staat er vanaf jonge leeftijd alleen voor. Als baby wordt hij ontvoerd en te vondeling gelegd. Hij groeit op bij degenen die hem vinden. Na enkele jaren wordt hij door zijn stiefvader verkocht aan een rondreizende muzikant. Met hem trekt Remi door Frankrijk om met optredens geld te verdienen. Door het overlijden van deze oude man blijft Remi alleen achter. Vanaf dat moment leidt hij een zwervend bestaan, totdat hij zijn moeder en broer terugvindt. Aan alle onzekerheid en armoede komt einde: Remi is niet meer alleen!
Toen ik ‘Alleen op de wereld’ weer las moest ik denken aan de leerlingen van Jezus. Op weg naar Zijn afscheid zitten ze angstig bij elkaar. Dit heeft niet alleen te maken met het feit dat Jezus hen gaat verlaten maar ook met datgene wat hen daarna te wachten staat (Joh.
13:33; 37; 16:5). Als volgelingen van Hem zullen ze hun leven niet zeker zijn. Spot, hoon en haat zullen de gevolgen zijn van het belijden van Jezus als Heer.
Het lijden omwille van het geloof incasseer je niet zomaar even. Je geloof verliezen in tijden van vervolging is een reëel gevaar. Niet alleen op de avond van Jezus’ arrestatie maar ook na Pasen zien we dit voor onze ogen gebeuren. Deuren gaan op slot en de meeste mannelijke leerlingen hullen zich in stilzwijgen (Joh. 20:19). Hiermee laten ze zien wat ze ten diepste denken: Wij staan er helemaal alleen voor!
Maar Jezus heeft hen juist het tegenovergestelde op het hart gedrukt: ‘Je bent nooit meer alleen! Want als Ik weg ben, zal Ik Geest naar jullie zenden’ (v.7). Deze Geest zal hen troosten, leiden en hen steeds herinneren aan wie Jezus is en aan dat wat Hij gedaan heeft (Joh. 14:26).). De Heilige Geest opent ogen en oren voor Hem die de Waarheid is (Joh. 14:6). En als we zien wie Jezus is, dan blijven we ook niet blind voor wie wij zijn. Dat wat de Geest doet in ons leven, dat doet Hij niet op eigen houtje. Zoals Jezus gehoorzaam is aan Zijn Vader (Luk. 2:51; Joh. 4:34) zo is Geest gehoorzaam aan Jezus.
Niets van wat de Geest doet en zegt gaat buiten Jezus om: ‘Hij zal niet namens Zichzelf spreken, maar Hij zal zeggen wat Hij hoort’ (v.13). Op de drempel van Zijn terugkeer naar het huis van de Vader zegt Jezus Zijn leerlingen de inwoning van de Heilige Geest toe! Daarom zitten zij tussen Jezus’ hemelvaart en het Pinksterfeest in Jeruzalem verwachtingsvol bij elkaar. Na tien dagen biddend wachten gaat Gods belofte in vervulling (Hand. 2:1-4). Pas daarna gaan de deuren naar de wereld open en wordt het grote zwijgen doorbroken. Gedreven door de Geest maken de leerlingen alles bekend wat zij van Jezus gehoord en gezien hebben. Deze gedrevenheid blijft niet zonder gevolgen: ‘De Heer breidde hun aantal dagelijks uit met mensen die gered wilden worden’ (Hand. 2:47). Jezus’ leerlingen, toen en nu, hebben de Geest ontvangen! Wij staan er dus nooit alleen voor, want: ‘De Heilige Geest is ook aan mij gegeven en hij werkt het geloof in mijn hart. Hij schenkt mij zijn vruchten en gaven. Hij troost mij en blijft eeuwig bij mij’ (Heidelbergse Catechismus, zondag 20).
In het licht van Gods grote liefde voor ons willen wij als volgelingen van Jezus Christus onder leiding van de Heilige Geest, persoonlijk en samen, ons oefenen in hart hebben voor God, voor elkaar en voor Gods bevrijdend werk in de wereld. (Heidelbergse Catechismus, zondag 20)
Cock Kroon