ds Jacques Steenkamp

predikant

Jacques

Steenkamp

Contactgegevens

Adresgegevens
Hertenlaan 35
6741 BG Lunteren
Mobiel
06-398 61 537

Even voorstellen…

Mijn verhaal als predikant in Zuid-Afrika

Ik ben geboren op 22 februari 1972 in Pretoria. Het is een prachtige stad in het noorden van Zuid-Afrika, ook wel bekend als de Jacaranda-stad, omdat er zoveel Jacaranda-bomen in de stad zijn en dat natuurlijk een prachtig beeld is in de maand oktober wanneer de paarse bloemen bloeien. Ik ben de jongste van vier kinderen en beschouw mezelf als een gelukkig mens omdat ik kon opgroeien in een tijd en een omgeving die redelijk comfortabel was. Ik woonde vanaf mijn geboorte tot aan de universiteit in Pretoria, ging naar één basisschool, één middelbare school en één universiteit.

De vader van mijn moeder herinner ik mij als een zeer trouwe kerkganger. De regels in zijn huis waren in die tijd ook zeer streng en typisch voor de Nederduits Gereformeerde Kerk. Op zondag mocht er geen tv worden gekeken, mochten er geen kranten worden gelezen behalve “die Kerkbode” (de officiële krant van de Nederduits Gereformeerde Kerk), mocht er geen werk worden gedaan, mocht er niet naar sport worden gekeken en werd er op zondag ook niet getraind. Maar mijn opa en oma waren lieve mensen en heel liefdevol. Deze grootvader van mij zei zolang ik me kan herinneren dat hij ervan droomde dat een van zijn kleinkinderen predikant zou worden. Waarom hij die behoefte had, zal ik nooit weten. In mijn ogen werd zijn wens niet vervuld. De redenen waren simpel: mijn oudste broer was te slim en moest net als onze vader dokter worden (hij werd er ook een). Mijn zus was geen optie, omdat vrouwen op dat moment geen predikant werden. Mijn andere broer was veel te stil en teruggetrokken en kon naar mijn mening geen goede predikant zijn. En ik was gewoon te ondeugend (volgens mij niet, maar volgens mijn broers en zussen wel). Hoe dan ook, als jonge jongen vond ik het werk van een predikant niet leuk, want het waren zeer strikte en strenge mannen die predikant waren. En bovendien wilde ik piloot worden.

Ik heb mijn schoolcarrière doorlopen zonder ooit echt na te denken over wat ik wilde worden, behalve met de droom om misschien piloot te worden. Rond mijn 13e verjaardag ervoer ik een diepere ervaring rond mijn geloofsleven. Ik ging trouw naar de zondagsschool en ging ook elke zondag naar de kerk.

Maar er was een zoektocht naar iets dieper in mij. Ik had het voorrecht bevriend te zijn met jonge mensen die respect hadden voor geloof en kerk, dus het was gemakkelijk om met anderen over de Bijbel en de Bijbelse waarheden na te denken. Predikant worden was echter nog geen optie.

Ik ben direct na mijn laatste schooljaar gaan studeren. BSc (Bachelor of Science) Geologie. De natuurwetenschappen hebben me ook altijd geïnteresseerd en ik dacht dat ik misschien iets in die richting moest doen. Ik vond het erg moeilijk aan de universiteit met deze vakken en realiseerde me al snel dat natuurwetenschap een interessegebied is maar geen potentiële baan oplevert.

Ik herinner me de dag dat ik in 1990 in de kerk was en de gedachte bij me opkwam om predikant te worden. Ik kan niet uitleggen waar het vandaan kwam. De volgende dag besprak ik het met een goede vriend en zijn simpele opmerking was dat hij met mij zou bidden in het vertrouwen dat de Heer voor een uitweg zou zorgen.

Zoals elke onzekere jongeman besloot ik dat ik de Heer op de proef zou stellen. Op dat moment betaalde mijn vader onze universitaire studies. Hij was erg streng en verwachtte dat we verantwoordelijk waren voor onze studies. En hij was zelf niet iemand die naar de kerk ging of enige vorm van religie beoefende. Dus mijn gedachte was simpel: ik ga mijn strikt ongelovige vader vertellen dat ik predikant wil worden en dat hij daarom voor de studie moet betalen. Hij zal dan natuurlijk “nee” zeggen en dan heb ik een eenvoudig antwoord om deze richting, met uitdagingen als Grieks en Hebreeuws als onderwerpen, niet op te pakken. Mijn verbazing was groot toen ik die zondag tegen mijn vader zei dat ik theologie wilde studeren. Zijn reactie was simpel: “in orde, als dat is wat je wilt”. Natuurlijk onderschatte ik de reactie en het mededogen van mijn vader en ook het wonder van Gods tussenkomst in de poging van een jonge man om zijn roeping te omzeilen.

Ik stopte onmiddellijk met mijn studie geologie en schreef me in 1991 in om theologie te gaan studeren. Kort na mijn gesprek met mijn vader voelde ik de behoefte om mijn grootvader te vertellen dat een van zijn kleinkinderen voor predikant ging studeren. Hij lag al op zijn sterfbed en mijn moeder en ik waren bij hem om het nieuws aan hem over te brengen. Tot op de dag van vandaag herinner ik me het beeld dat zich afspeelde op zijn sterfbed. Hij had de mooiste blauwe ogen. En toen ik het hem vertelde, keek hij met tranen in zijn mooie blauwe ogen naar mijn moeder en zei tegen haar: “Zie, gebeden worden beantwoord”.

Hij stierf kort daarna. Tot op de dag van vandaag blijven de menselijke reacties van mijn vader en mijn grootvader voor mij de diepste bevestiging dat God me heeft geroepen om predikant te worden.

Mijn jaren aan de Universiteit van Pretoria waren goed voor mij en ik heb er erg van genoten. Ik worstelde eerst met mijn Grieks, maar genoot erg van het Hebreeuws. Ik deed zelfs een jaar langer Hebreeuws dan nodig was. Naarmate mijn studie vorderde, realiseerde ik me steeds meer dat ik de juiste keuze gemaakt had. Natuurlijk raakte ik meer betrokken bij mijn plaatselijke gemeente als theologiestudent en ontdekte ik steeds meer mensen die echte spirituele mentoren voor mij waren. Mijn studiejaren waren goede jaren voor mij. In mijn laatste jaar (1997) had ik al de kans om als jongerenwerker lid te worden van de Nederduits Gereformeerde Kerk Alberton Wes. Dit zou betekenen dat ik mij zou kunnen aansluiten bij een gemeente, ervaring zou opdoen met het oog op een sollicitatie naar een gemeente voor een voltijdse baan. Eind 1997, toen ik mijn diploma behaalde, had de gemeente al besloten dat ze me zouden willen beroep omdat ze bang waren dat ik ergens anders een baan zou krijgen. Ik werd direct na mijn afstuderen beroepen en op mijn verjaardag (22 februari 1998) bevestigd als co-predikant van de Nederduits Gereformeerde Kerk Alberton Wes.

Alberton Wes is een gemeente aan de oostrand van Johannesburg. De oostrand staat bekend om zijn gewelddadige omgeving en ligt  dicht bij het zakelijke centrum van Johannesburg. Het kerkgebouw is een prachtig zandstenen gebouw dat een replica is van de St. Martins in the Fields in Londen. Alberton Wes had geweldige mensen als leden en ik vond het werk in de gemeente fantastisch. Mijn collega was ds. Willie Badenhorst. Hij was veel ouder dan ik. Zijn oudste zoon was zo oud als ik. Ik ben de Heer eeuwig dankbaar dat hij mijn eerste collega was. De realiteit dat een student voltijds predikant werd, was verre van de theorie die je op de universiteit hebt geleerd. Willie was een fantastische mentor voor mij en heeft me echt gemotiveerd en me veel geleerd over de realiteit van kerkelijk werk voor een predikant. Tot op de dag van vandaag herinner ik me nog alle lessen die hij me heeft geleerd. Ik leerde van hem dat ‘the business of the church is relationships’. Alberton was goed voor me. Mijn beide kinderen zijn daar geboren, de gemeente groeide in ledenaantal en ik begon ook met een masteropleiding narratieve therapie.

Toen ik in 1999 mijn masterdiploma behaalde, vertelde mijn vader me dat hij erg trots op me was. Het was de eerste keer dat hij het tegen mij zei en het was opnieuw een diepe bevestiging van mijn roeping. Ik heb ook meteen een doctoraat in de narratieve therapie aangevraagd, maar na 5 jaar stopte ik ermee. Ik kon alleen de baan aan als predikant. 2 kleine kinderen in huis en gelijktijdig studeren lukte me niet. Het spijt me dat ik het nooit heb afgemaakt.

Hoewel ik in Alberton goede vrienden maakte en echt van mijn werk genoot, was ik niet bereid mijn kinderen op te voeden in een omgeving die zo gewelddadig was. Er werd vaak in huizen ingebroken, er werden verschillende moorden gepleegd en in die tijd ook veel voertuigen gekaapt. Ik solliciteerde bij een paar gemeenten en kreeg uiteindelijk een beroep van de Nederduits Gereformeerde Kerk Warmbad. Hier ben ik begonnen in januari 2002.

Warmbad is een landelijke gemeenschap ongeveer 100 km ten noorden van Pretoria. De naam “Warmbad” komt van het feit dat er een natuurlijke warmwaterbron in het dorp is en dat er een resort is dat gebruik maakt van deze bron en zwembaden heeft met warm water. Het dorp is dus ontstaan als gevolg van de warmwaterbronnen, maar werd later een belangrijk dorp dat de hele boerengemeenschap bedient. Omdat het niet zo ver van Pretoria ligt, is het een populaire plek geworden voor mensen die met pensioen gaan. Het rustige platteland met de grote stad niet ver weg.

Toen ik als predikant in Warmbad begon te werken, was het een tijd van groei voor het dorp. Er werden bejaardentehuizen gebouwd, scholen groeiden en de resorts deden het goed. Ik kwam in de plaats van ds. Kokkie Kok die vroeg met pensioen moest gaan omdat bij hem de diagnose Alzheimer was gesteld. Ik voelde veel sympathie met hem toen mijn eigen grootmoeder (de vrouw van mijn grootvader die wilde dat ik predikant werd) stierf aan dementie, en mijn eigen moeder begon op dat moment ook te lijden aan vroege dementie. Ironisch genoeg stierf mijn moeder in 2013 aan de ziekte van Alzheimer en ds. Kok leeft nog steeds omdat ze vroeg genoeg met medicatie begonnen. Ik hield ook contact met hem. Mijn collega was ds. Danie Nelson. Hij was 14 jaar ouder dan ik en ik vond in hem weer een collega met wie ik heel goed samenwerkte en vele jaren van plezier en drama beleefde. We hebben nog steeds regelmatig contact en ik bel hem ook altijd op Vaderdag omdat ik hem als 2e vader beschouw.

De gemeente was een prachtige gemeente met mooie herinneringen. Het was een tijd waarin ik mijn weg als predikant begon te vinden en mijn roeping steeds meer leefde. Het was een gemeente met veel jonge kinderen, jonge gezinnen en veel ouderen. Dit betekende natuurlijk dat we een grote verscheidenheid aan mensen hadden en dat zorgde voor veel uitdagingen. Maar ik heb er echt van genoten omdat ik mijn werk als bruggenbouwer in de kerk een grote verantwoordelijkheid vind. We hebben veel projecten in de gemeente ondernomen om zowel oud als jong te betrekken. We hebben de erediensten aangepast zodat jong en oud zich ertoe aangetrokken voelden. We veranderden onze diensten op zondag zo dat er om 8:00 uur ‘s ochtends een dienst was waarbij de muzikale begeleiding plaatsvond met gitaar, piano en drums. Dezelfde predikant hield dan om 10.00 uur dezelfde dienst met dezelfde inhoud en dezelfde liturgie, behalve dat de samenzang dan werd begeleid door een orgel. Tussen de twee diensten werd dan een zondagsschool gehouden. Het idee was dat de jongeren dan met de orkestbegeleiding naar de 8:00 uur dienst konden en de ouderen na de 10:00 uur met de orgelbegeleiding. Ironisch genoeg gingen de ouderen naar de dienst om 8 uur omdat ze vroeg wilden opstaan en de jongeren naar de dienst om 10 uur omdat ze dan wat langer konden slapen. Iedereen had echter de keuze en kon niet klagen dat ze geen opties hadden.

Ook in Warmbad was ik erg dankbaar dat ik deel kon uitmaken van een gemeente die groeide in ledenaantal. Het groeide zo sterk dat we het kerkgebouw moesten vergroten, zodat er tijdens kerkdiensten genoeg plaats was om te gaan zitten. Ik heb ook goede herinneringen aan Warmbad. Mijn kinderen maakten goede vrienden, de omgeving was prachtig en ik genoot vooral van de landelijke omgeving en het contact met de boeren. Ik herinner me de prachtige kampen met gezinnen en de vele mogelijkheden om diepe relaties met mensen op te bouwen. De bazaar was het hoogtepunt van het jaar. Het was een feestelijk evenement in augustus en er was veel aandacht voor de verwerking en verkoop van vleesproducten. Een deel van de boeren schonk vee, schapen en varkens en de gemeente verwerkte en verkocht ze vervolgens zelf. We hebben een slachthuis in de kerk gebouwd om dit jaarlijkse werk te doen. Gedurende deze tijd raakte ik ook betrokken bij een kleine gemeente in Francistown in Botswana en van tijd tot tijd reisde ik daarheen om te preken en de gemeente als predikant te dienen. In Warmbad raakte ik beduidend meer betrokken bij het werk van de synode, de ring en ook bij het zendingswerk in Mozambique. Warmbad was inderdaad een warme gemeente voor mij.

Op een dag in 2008 zag ik in “Die Kerkbode” een advertentie voor een vacature in Stellenbosch. Op dat moment hoefde ik helemaal niet naar een andere gemeente te verhuizen, omdat mijn familie gelukkig was en zich thuis voelde en ik met plezier werkte. De advertentie wilde echter niet uit mijn gedachten verdwijnen. Na veel gebeden en veel discussies besloot ik om op de post te solliciteren en het resultaat in Gods handen te laten. De verhuizing zou ingrijpend zijn omdat mijn familie en vrienden bijna 2000 km bij mij vandaan zouden zijn. Stellenbosch ligt ongeveer 50 km ten noorden van Kaapstad. Dus het offer op persoonlijk niveau zou geweldig zijn.

Na een lang proces werd ik bij de Nederduits Gereformeerde Kerk Stellenbosch Wes beroepen. Ik begon op 1 januari 2009. De aanpassing zo ver weg van dierbaren was opmerkelijk eenvoudig. Ik maakte heel snel vrienden en mijn kinderen pasten zich aan en maakten ook heel snel vrienden. Stellenbosch is in ieder geval zo mooi dat het erg moeilijk moet zijn om je daar niet aan te kunnen passen. Het ligt midden in wat bekend staat als de Kaapse Wijnlanden en heeft een geschiedenis die teruggaat tot 1697. Met mijn komst in 2009 was het natuurlijk al een Universiteitsstad, een belangrijke zakelijke kern voor enkele van de grootste bedrijven in Zuid-Afrika en natuurlijk de bekende wijnindustrie met het mooiste landschap.

Ik had ook een senior collega in Stellenbosch Wes. Ds. Reinie Dick. Ook hij was een geweldige collega en we hebben heerlijk samengewerkt. Ik werd beroepen in de plaats van een oudere predikant en de gemeente keek uit naar de jongere predikant. Er was hier ook veel gelegenheid voor de gemeente om te groeien en de stijl van bediening was vrijwel hetzelfde als in Warmbad. Een groot verschil was echter dat Stellenbosch aanzienlijk groter was en veel kerken had. Er zijn 6 NG-kerken in Stellenbosch en een groot aantal andere kerken.

Het feit dat er zoveel studenten zijn, is natuurlijk een kans voor kerken om overal nieuwe gemeenten te vormen. In de ring van Stellenbosch was er ook een zeer nauwe samenwerking met de VGK (Verenigende Gereformeerde Kerk in Afrika) die traditioneel de kleurlingen in het gebied bedient. Stellenbosch was uniek omdat ze in 2009 de eerste en op dat moment de enige ring waren die formeel fuseerde met de VGK. Deze samenwerking was vol uitdagingen, maar onder sommige omstandigheden zeer vruchtbaar en een geweldige kans voor mij.

Gedurende deze tijd kreeg ik ook de kans om deel te nemen aan het uitwisselingsprogramma van de Zebra Stichting, waardoor ik voor het eerst in contact kwam met de PKN in Nederland. Het doel van het programma was om predikanten uit Nederland in contact te laten komen met predikanten van NGK en VGK en elkaar te inspireren en te ontmoeten om samen nieuwe mogelijkheden te ontdekken. Het was vooral bij de gelegenheid dat ik naar Nederland reisde, waar we opnieuw diep over onze roeping nadachten, dat ik me realiseerde dat ik het leuk vind om predikant te zijn.

In mijn tijd in Stellenbosch Wes had ik ook de gelegenheid om drie theologiestudenten te begeleiden in hun laatste studiejaar. Als onderdeel van de praktische training aan de theologische faculteit van Stellenbosch moeten studenten zich in hun laatste jaar volledig aansluiten bij een gemeente en het hele jaar door verschillende opdrachten uitvoeren met de plaatselijke predikant als mentor. Dit was een bijzondere gelegenheid voor mij om opnieuw te kijken naar de theologie en de bediening van een predikant door de ogen van jonge ijverige studenten. De laatste student die ik begeleidde (Almatine Leene) werd uiteindelijk ook mijn collega na het pensioen van ds. Reinie Dick in 2013. Ze komt zelf uit Nederland en voltooide haar studie in Stellenbosch en ik wist toen niet dat mijn voetafdrukken op een dag weer naar Nederland zouden wijzen.

Op 15 mei 2020 ontving ik het geweldige nieuws dat ik een beroep kreeg van de PKN Hervormde Gemeente Lunteren Maranathakerk. Ik zag deze kans als een enorm voorrecht en uitdaging om mijn roeping opnieuw te ontdekken en volledig uit te leven. Ik wil hoop brengen en een verschil maken in het leven van mijn medemensen.

En eindelijk brak dan op 20 september 2020 de geweldige en gezegende dag aan van mijn bevestiging als predikant in de Maranathakerk. De gelijkenis uit Johannes 15 over het liefdevol verzorgen en onderhouden van de wijnstok door God diende als inspiratie voor deze bijzondere dienst, die ik af mocht sluiten met de volgende woorden:

Met deze inspiratie wil ik ook aan u als gemeente toegewijd zijn. Ik geloof en vertrouw onvoorwaardelijk in Gods leiding en zorg die Soretha en mij van het Muishuis in Somerset Wes naar de pastorie in Lunteren hebben gebracht. Als we elkaar binnenkort persoonlijk ontmoeten mag u mij op dat vertrouwen bevragen. Maar ik zeg er bij, ik ga fouten maken en soms misschien minder mooie vruchten voortbrengen. Maar ik vertrouw volledig op mijn Schepper om te weten dat Hij me dagelijks met veel geduld en liefde zal snoeien. En Hij zal dat elke dag doen. Hij doet dit zodat de vrucht mooi zal zijn. Wie weet, misschien zijn de vruchten zo mooi dat er een fantastische wijn van gemaakt kan worden. Maar dat proces kost tijd en ik kijk ernaar uit om met jullie aan deze wijnreis te beginnen.

Jacques Steenkamp

 

Functies:
Maakt deel uit van:
Aanspreekpunt voor: