Onze stad is immers niet blijvend, wij kijken juist verlangend uit naar de stad die komt (Hebreeën 13:14)
In de boekenkast van mijn ouders zag ik als kind een boek staan waarvan de titel mijn aandacht trok. Op de eenvoudige gele cover stond in witte, groene en blauwe letters: Zij zochten een stad. Jaren later maakte ik kennis met de inhoud van het boek en ging ik de titel, die mij als kind al fascineerde, beter begrijpen.
De schrijfster, Lydia Buksbazen, beschrijft de veelbewogen geschiedenis van haar joodse familie ten tijde van de twee grote oorlogen (1914-1918 en 1939-1945). Vanwege hun Joods-zijn zijn ze overal ongewenst en zwerven ze door verschillende Europese landen waaronder ook Nederland. Te midden van grote angst, onzekerheid en de voortdurende dreiging beleven de ouders van Lydia ook een geloofscrisis. Ze worstelen met de vraag: Is Jezus de beloofde Messias of moet Deze nog komen? Uiteindelijk vinden ze het bevrijdende antwoord in het Evangelie: ‘U bent de Messias, de Zoon van de levende God’ (Mattheüs 16:16).
Onlangs zag ik het gele boek, met daarop de titel in witte, groene en blauwe letters, weer staan. Ze trok, als een magneet, opnieuw mijn aandacht. Als vanzelf las ik het bekende opschrift: Zij zochten een stad. Maar dekt deze titel eigenlijk wel de lading van het boek? Is het niet voor de helft waar? Want de ouders van Lydia zochten niet alleen maar ze vonden ook! Ze vonden vrede met God (Romeinen 5:1) en ze vonden een veilig thuis in Engeland.
Maar toen ik, in de achterliggende dagen, het boek herlas vond ik de titel toch zeer treffend gekozen. Want de hoofdpersonen gingen, eenmaal in Engeland, niet gelovig en tevreden achteroverleunen. Ze bleven zoeken en vragen naar Gods bedoeling met hun leven. Blijven zitten en bewaken van het bezit was niet hun levenshouding maar het voortdurend onderweg zijn naar Gods toekomst. Zo leefde ooit Abraham. Op grond van Gods belofte zag hij uit naar een stad met fundamenten, door God zelf ontworpen en gebouwd (Hebreeën 11:10). Als het om deze levensrichting gaat staat Abraham niet alleen. Vele gelovigen, uit alle tijden en van alle plaatsen, hebben op deze manier ook hun leven ingekleurd: Zij zochten een stad!
Deze boektitel zingt al een paar weken rond in mijn hoofd en zij is inmiddels een confronterende vraag geworden: Zoek ik een stad? En dan bedoel ik natuurlijk dat tehuis voor moede pelgrims (Evangelische Liedbundel nr. 413) waar de apostel Johannes over schrijft:
‘Toen zag ik de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem neerdalen, bij God vandaan. Ze was als een bruid die zich mooi heeft gemaakt voor haar man en hem opwacht’ (Openbaring 21:2).
De maatregelen om het Coronavirus in te dammen zetten ons stil. Dat wat voorheen zelfsprekend was is nu grotendeels onbereikbaar geworden. De zekerheden die we dachten te bezitten zijn gesmolten als sneeuw voor de zon. Onze bezittingen blijken lang niet zo waardevast te zijn als de berekeningen ons deden geloven. Maar misschien waren we ook wel vergeten, door zoveel goede (materiële) dagen, dat we een volk onderweg zijn. Een titel van een boek dat echt geen bestseller was heeft mij weer in beweging gezet. Wat de toekomst brengen zal weet ik niet, maar toch ik leef met de blik vooruit!
Lichtstad met uw paarlen poorten, wond’re stad zo hoog gebouwd
nimmer heeft men op deez’ aarde, ooit uw heerlijkheid aanschouwd.
Daar zal ik mijn Heer ontmoeten,luist’ren naar zijn liefdestem.
daar geen rouw meer en geen tranen in het nieuw Jeruzalem.
Cock Kroon – kw@maranathakerk.net