De liefde van de HEER aanschouwen
Ik vraag aan de HEER één ding, het enige wat ik verlang:
Wonen in het huis van de HEER alle dagen van mijn leven,
Om de liefde van de HEER te aanschouwen,
Hem te ontmoeten in zijn tempel.
Ps. 27:4
Als kind leek het me helemaal niet leuk om altijd in de kerk te moeten zitten. Ik probeerde de lange preken en gebeden vol te houden met drie pepermunten. De verveling onder de lange preek bracht me ertoe in gedachten ‘paardensprongen’ te maken, ‘één-recht-één-schuin’ langs de paarse ruitjes naar omhoog. Ik was blij wanneer mijn eigen benen weer sprongen konden maken in de buitenlucht. Altijd wonen in de kerk? Geen aantrekkelijk idee!
De tekst van psalm 27 vind ik inmiddels zo mooi dat deze woorden wel een plaats mogen hebben in deze overwegingen rond het gebed. Ze graven gelukkig dieper dan de plastische voorstelling van een eindeloze kerkdienst; daar ben ik nog steeds geen fan van. Het gaat hier over een hartsverlangen, dat heeft een snaar geraakt. In de woorden van David weerklinkt het verlangen om de liefde van de HEER te mogen schouwen, om Hem te ontmoeten. Die tempel, dat is het beeld van die voortdurende nabijheid van God en gemeenschap met God. Jezus spreekt óók over de tempel. Hij betrekt dat op Zichzelf: de tempel die afgebroken wordt en in drie dagen zal herrijzen, het is de symbolische taal om van Zijn dood en opstanding te vertellen. In Jezus laat God zich ontmoeten. Ook wijzelf zijn in ons lichaam een tempel, en wel van de Heilige Geest. Dat betekent niet minder dan de inwoning van God in ons. God is ons zo nabij! Dat is de meerduidige betekenis van de tempel. Het is de plaats van Godsontmoeting.
David bidt in de psalm uiteindelijk maar om één ding, het enige dat hij verlangt. Hij heeft in al zijn gebeden één hartenwens: het zien van de HEER. Zijn gebed wordt gedragen door dat verlangen. Eigenlijk is dat verlangen naar de Ene in zichzelf al een gebed.
In mijn werk heb ik heel veel videobeelden gezien van het contact van moeders en vaders met hun jonge kinderen. Ze kijken elkaar aan, zijn helemaal op elkaar afgestemd, ze spiegelen elkaar nauwkeurig en ogenblikkelijk in hun gelaat, in hun bewegingen. Het is een intuïtieve dans, waarbij ouder en kind volledig op elkaar zijn afgestemd. In het wederkerige oogcontact zijn ze één met elkaar. Het ontroert me na tientallen jaren nog steeds. Helemaal prachtig is het wanneer je dat contact van ogenblik tot ogenblik bekijkt, dan zie je hóe nauwkeurig die afstemming verloopt. Het wederzijds genieten van elkaar legt een enorm krachtige en noodzakelijke basis onder de ontwikkeling van een kind. Daar kan een kind mee op weg gaan, het leven in. Het heeft zich aan de liefde kunnen laven. Daaraan denk ik als het gaat over het aanschouwen van de liefde van de HEER.
Wanneer we iets van de liefde van God mogen aanschouwen dan ontdekken we daarin tegelijk dat we zèlf gezien worden. Het perspectief draait om. Onze zoektocht naar God wordt gedragen door Gods eeuwige liefde en aanwezigheid. Hij was er altijd al, Hij is er nu en Hij zal er altijd zijn. Zijn liefde is de grond van ons bestaan. Diep van binnen wéten we dan dat we bemind worden en dat we niet anders meer kunnen dan te beminnen: de mensen en alle leven om ons heen. Het is een liefde die ons omhult, omringt. Dat is de mystieke omgang met God, waar God ons allemaal toe bestemd heeft, opgenomen te worden in de stroom van Zijn liefde.
Kom Schepper Geest, doorwaai onze hof, laat ons in Jezus Christus de liefde van de Vader aanschouwen!
Kees Verduijn