Met open vensters

Daniël 6 vers 11:

“Toen Daniël hoorde van het besluit dat op schrift gesteld was, ging hij naar zijn huis. In zijn boven vertrek had hij in de richting van Jeruzalem open vensters. Daar knielde hij neer, bad tot zijn God en prees hem, precies zoals driemaal per dag zijn gewoonte was.”

Wij zien in deze tijd machthebbers komen en gaan, zowel op het wereldtoneel als dichterbij. Mensen lijken voortdurend op zoek te zijn naar macht en status. Is er echter iets nieuws onder de zon? In de tijd van Daniël was het een komen en gaan van koningen. Het volk Israël was gedeporteerd naar het Babylonische rijk. Nebukadnessar kwam, Nebukadnessar ging. Belsassar kwam, Belsassar ging.

Toen kwam koning Darius. Hij stelde 120 stadhouders aan om zijn rijk te besturen. Zij moesten verantwoording afleggen aan drie ministers, van wie Daniël er één was. Daniël was een Jood en leefde volgens de leefregels uit de Thora. Hij kende ongetwijfeld de tekst uit Psalm 146 vers 3:

“Vertrouw niet op mensen met macht, op een sterveling bij wie geen redding is. Stokt zijn adem, hij keert terug tot de aarde, op die dag gaat hij met zijn plannen ten onder.
Gelukkig wie de God van Jakob tot hulp heeft, wie zijn hoop vestigt op de Heer zijn God, die hemel en aarde heeft gemaakt, de zee en alles wat daar leeft.”

Daniël die met de Psalmen is opgegroeid, knielt voor geen mensenkind. Hij zoekt zijn toevlucht bij een andere Koning.

Koning Darius is erg op Daniël gesteld en overweegt hem onderkoning te maken. De stadhouders worden jaloers en zoeken een manier om de positie van Daniël te ondermijnen. Ze verzinnen een list en vragen koning Darius of hij het met hen eens is dat er een wet moet komen die eenieder in het rijk verbiedt te bidden tot een andere God dan de koning. Koning Darius stemt in en tekent de wet, die daarmee als wet van Meden en Perzen niet meer gewijzigd kan worden.

Daniël hoorde van het koninklijk besluit. Hij is zich bewust van de risico’s die hij neemt. Toch gaat hij naar zijn eigen huis, een plaats waar hij tot rust kan komen. Vervolgens zondert hij zich af in zijn bovenkamer, misschien is hij daar ook gevoelsmatig wel dichter bij God. Vervolgens knielt hij neer, niet in een hoekje achter een kast. Nee, voor het open venster met de ogen gericht op Jeruzalem. Daarmee is hij volledig in het vizier van de stadhouders van koning Darius. Dit alles herhaalt hij driemaal per dag, zoals hij gewoon was te doen. Daniël blijft trouw aan God, alleen de Heer is Koning. Dat is zo en dat blijft zo. Al gooien ze hem voor de leeuwen.

Hij kent de gevolgen, maar blijft vertrouwen. Het vertrouwen van Daniël wordt niet beschaamt. U kent ongetwijfeld de afloop van dit verhaal (zo niet, bent u van harte uitgenodigd om hoofdstuk 11 helemaal te lezen).

Ik wens u allen toe dat wij in de komende (vakantie)tijd minder achter menselijke leiders aan lopen, maar net als Daniël onze ogen richten op God. Door ons terug te trekken op een plaats waar je tot rust komt, de vensters van je ziel open te zetten richting Hem en nederig te knielen en dat als gewoonte op te nemen in ons alledaagse leven.

Door: Giel Stomphorst

Deel deze pagina met anderen!