‘Heer, leer ons bidden…’ (Lukas 11:1-4)

Gebed is de adem van ons geloof. Zonder gebed verschraalt ons geloven tot een levensbeschouwing en verdort ons geestelijk leven. Tegelijk zijn er veel vragen rondom het gebed, bijvoorbeeld wanneer we de ervaring hebben dat ons gebed onverhoord blijft. De commissie Vorming en Toerusting heeft gekozen voor het jaarthema ‘Eén in gebed’. Een heel seizoen komen allerlei aspecten van het gebed in de schijnwerper te staan en worden we toegerust om de weg van het gebed te gaan. Ook in de meditaties van het kerkblad zal telkens een aspect van bidden centraal staan. In het Lukasevangelie gaan we eerst in de leerschool bij Jezus, zetten we ons naast zijn leerlingen. En dat begint met een vraag van een van de discipelen: Heer, leer ons bidden….

Of eigenlijk begint het eerder… Jezus is in gebed. En een van de leerlingen ziet dat en als Jezus zijn gebed beëindigd heeft vraagt hij: “Heer, leer ons bidden”. Een bijzondere vraag! Kennelijk raakt het bidden van Jezus iets in die discipel. Het maakt iets van zijn verlangen wakker, verlangen naar de omgang met de Eeuwige. Verlangen naar verdieping, naar de verborgen omgang met de Ene, waar ook in de psalmen over gesproken wordt.

‘Heer, leer ons bidden’, dat is op zich al een gebed, een gebed om in relatie, in dialoog met de Ene te komen. Bidden gaat ons immers niet zo gemakkelijk af, in ons bidden zeilen we vaak mee op de golven van ons gemoed. Het gaat met ups en downs, met lichte tijden en met tijden van duisternis. Vaak draaien we in ons gebed in een kringetje om onszelf heen en blijven we gevangen in onszelf. Leer ons bidden Heer, zodat we werkelijk in verbinding zijn met U de Levende!

Jezus verrast dan met zijn antwoord: als je bidt, zeg dan ‘Vader’. In de boeken van het Oude Verbond wordt God bijna nooit vader genoemd en slechts een enkele keer als vader aangesproken. Jezus schrijft een nieuw hoofdstuk in het omgaan met God. We mogen God die al onze beeldvorming oneindig te boven gaat leren kennen als Vader. Jezus neemt ons mee naar de toonhoogte van zijn omgang met Zijn Vader. We worden uitgenodigd om deel te nemen in die intimiteit tussen Vader en Zoon. De verborgen omgang in het gebed heeft het karakter van een vertrouwelijke omgang van een kind met zijn Vader! In het Hogepriesterlijk gebed (Johannes 17) verstaan we iets van de diepte van die intieme omgang tussen Jezus en zijn Vader waarbinnen we worden uitgenodigd. 

Jezus nodigt ons in zijn gebedsonderwijs uit om vertrouwelijk en vrijmoedig met God als Vader om te gaan. Om in vertrouwen te zoeken, aan te kloppen, te vragen, zo de weg gaan van het gebed. En Hij reikt ons – heel kort en kernachting in het Lukasevangelie-  de woorden aan: een gebed om de heiliging van zijn Naam, om Gods Koninkrijk, om dagelijks brood, om vergeving van zonden zoals wij anderen vergeven en een gebed om bewaring in de verzoeking. Hij brengt ons in het Onzevader op de toonhoogte van de liefde tot God en onze naaste. Dat vertrouwend bidden zal Hij niet onverhoord laten, maar daaraan verbindt Hij een belofte, de belofte van de Heilige Geest (vs 13).  De Heilige Geest: dat is niet minder dan Gods inwoning is in ons leven. Gods adem in ons, zo wekt Hij ons tot het leven.  Wanneer Jezus deze diepte in het gebed ontsluit keert er iets om in ons gebed: in ons bidden ontdekken we dat God zelf in ons bidden aanwezig is. In ons verlangen naar God weerklinkt Gods diepe verlangen naar ons… Op de school van het gebed leren we de taal van de liefde te verstaan!

Kees Verduijn

Heer, leer ons bidden
U was vaak aan het bidden Heer,
daar getuigt het evangelie van.

U zei: ‘Vader’,
en U sloeg de ogen ten hemel op.
Hebben we meer nodig
dan dit woord, dit gebaar?

Onze mond looft U,
en onze ogen zoeken U.
Laat uw kerk eerst en vooral
een volk zijn van biddende mensen.

En als we in onze armoede andere woorden
en andere gebaren nodig hebben,
laat ze dan komen van uw Geest
die diep in ons binnenste bidt.

Uit: Gebeden voor elke dag, Uitgeverij Jongbloed

Deel deze pagina met anderen!